Of ik nog even mee een rondje park ga doen, vraagt Erik. Het is met 16 graden en een zacht zonnetje best lekker en we kijken naar de voetballende jongeren en spelende kinderen. We volgen de eenden, kippen en kuikentjes en blijven op de brug staan en turen naar het water.
Wat is dat?
En dan zien we het ineens.
Een nest onder een paraplu van kletterend water, hoe slim!
‘En wat is het?’ vraagt Erik die me overhoort nadat hij al weken geduldig de namen van watervogels heeft herhaald en ik ze tot voor kort niet kon onthouden. Even denken, een waterhoen heeft een rode snavel. De fuut heeft een kuifje.
‘Dit is een meerkoet,’ zeg ik. Een genietende meerkoet.
En ik, ondanks alles, of juist vanwege alles (de kwetsbaarheid van het leven, red.) geniet ook.